Van vlas tot linnen

 
   
 

Heel lang geleden maakten de mensen hun kleding van dierenvellen. Maar al heel gauw ontdekte iemand dat je van vezels van planten draadjes kunt maken. Die draadjes kun je in elkaar draaien tot garen. Met deze garens kan de wever dan op zijn weefgetouw doek weven. Van dit doek kunnen dan kleren worden gemaakt.

Op deze pagina kun je zien en lezen wat de mensen hier in de buurt vroeger moesten doen om van vlas linnen te maken.

Het leuke kleine meisje met de bloemen heet Doortje. Ga maar met Doortje mee en probeer alle vragen op te lossen die Doortje stelt.

Heel veel plezier met Doortje!

   
   

Weet je wat mest is?
Hoe ruikt mest?

Als het lente wordt halen de boer en de knecht de mest uit de stal, laden hem op de kar en brengen hem naar het land.


1 

   
   

Wat staat er tegenwoordig voor een ploeg?  

De mest wordt op het land uitgestrooid en ondergeploegd. Het sterke paard trekt de zware ploeg.


2

   
   

Wat is eggen?

Met een eg worden de grote brokken aarde kleiner gemaakt.


3

   
   

Reken eens uit wanneer het de honderdste dag van het jaar is.

In het begin van april gaat de boer het vlaszaad op de akker zaaien. Vroeger zei men dat het op de honderdste dag van het jaar moest gebeuren.


4

   
   

Waar worden klompen van gemaakt?

Vlaszaad wordt ook wel lijnzaad genoemd.

Het is heel klein en glad. Om te zorgen dat het niet wegwaait wordt het met de klompen aangetrapt.


5

   
   

Waarom zou het onkruid er met de hand worden uitgetrokken?

Tussen het vlas begint ook onkruid te groeien. Dit wordt er met de hand uitgeplukt.


6

   
   

Hoeveel blaadjes zitten er aan een vlasbloemetje?  

In juni komen er kleine lichtblauwe bloempjes aan de vlasstengels.

’s Morgens gaan ze open en na een paar uur vallen ze al weer af.


   
   

In welke maand is het vlas rijp?

Ongeveer honderd dagen na het zaaien is het vlas rijp. De planten worden met de hand uit de grond getrokken.


8

   
   

De bossen vlas drogen door de …….. en door de …….

Het vlas wordt in bossen bij elkaar gebonden en op het veld gezet om te drogen. Daarna wordt het naar de boerderij gebracht.


9

   
   

Wat waren die zaadbolletjes eerst?

De meid trekt het vlas door de repel.

De kleine zaadbolletjes, bovenaan de stengels, vallen eraf.  


10

   
   

Zou dat roten of rotten lekker ruiken?

De bossen vlas worden nu in een ven in het water gelegd om te roten.

Roten betekent eigenlijk rotten.


11

   
   

Hoe heet dat wat opa en de knecht hier doen?

Ondertussen slaan opa en de knecht op de boerderij met dorsvlegels het vlaszaad uit de zaadbolletjes. 


12

   
   

Hoeveel dagen zijn drie weken?

Na drie weken is het vlas ver genoeg gerot. In de stengels zijn de vezels los komen te zitten


13

   
   

Waarmee draait opa het vlas om?

Het natte vlas moet eerst weer dragen op een grasveld. Af en toe draait opa het nog eens om.


14

   
   

Wat is een smeulend vuur?

Boven een smeulend vuur wordt het vlas dan verwarmd.


15

   
   

Zou jij zo’n feestje leuk vinden?

Meisjes uit de buurt komen helpen bij het braken van vlas. Zij breken de stengels kapot. De buigzame vezels in de stengel breken niet.


16

Na het braken is te zien hoe groot de oogst is.

Dan wordt er een klein feestje gevierd. Er komt een muzikant met een harmonica en er wordt gedanst.


17

   
   

Wie hadden er vroeger ook een zwaard?

(sweert= zw…..rd)

Tussen de vlasvezels zijn kleine stukjes hout blijven zitten. De meid slaat ze eruit op de zwingel met een houten zwaard.


18

   
   

Wat betekent: Ik heb er een hekel aan.

Op de hekel kamt de boerin het vlas.

De lange vezels die overblijven bindt zij in kleine popjes bij elkaar.


19

   
   

Als een poes spint, maakt ze dan ook garen?

Van de lange vezels spint de boerin met een dunne draad. De meid maakt grover garen van korte vezels die in de hekel achterbleven.


20

   
   

Waarom zouden mensen bruine garens niet mooi hebben gevonden?

De gesponnen garens hebben een bruine kleur. In een bak met water lost de kleurstof langzaam op en wordt het garen licht van kleur.


21

   
   

Heb jij wel eens een wever aan het werk gezien?

De wever maakt op zijn weefgetouw het linnen voor de beddenlakens en hemden.


22

   
   

Wat betekent: bleken?  

Om het linnen nog witter te maken moet het een paar weken in de zon bleken


23

   
   

Waarom zou de boerin zo trots zijn?

Heel trots legt de boerin het mooie witten linnen in de kast.


24

   
   

Teksten: Piet van Nunen

Tekeningen van Doortje: Inge Schriever

Tekening van weefgetouw: Piet van Nunen

Foto’s in het boekje: Gemaakt tijdens de opnamen van de Vlasfilm

Lay-out: Piet van Nunen

Een uitgave van het H(istorisch) E(ducatief) P(latform) ter gelegenheid van het project ‘VLAS’ voor leerlingen van Basisscholen.

Horst, september 1999