Kronenberg

 
   
 

Van Openbare Lagere school te Kronenberg tot Basisschool De Kroevert

Interview met Wim van den Beuken

Het bronzen zwaard van Kronenberg

 

Van Openbare Lagere school te Kronenberg tot Basisschool De Kroevert.


Het verhaal van een 75-jarige …..


Voor 1 oktober 1930 gingen de kinderen van Kronenberg naar de school in Sevenum. Op die dag werd de Openbare lagere school van Kronenberg officieel geopend en konden de 84 kinderen in hun eigen dorp naar de school. Hoofd van de school was Tom Mennen, bijgestaan door Jos Geelen en Juffrouw Mien v/d Voort. De jongens en de meisjes zaten bij elkaar in de klas, maar niet naast elkaar. Meisjes vooraan en jongens achteraan. Er was ook een aparte speelplaats.



Er was nog geen kerk in het dorp en daarom werd 1 van de 4 klassen ingericht als noodkerk.
Eind 1931 werd de eerste mis in de nieuwe kerk opgedragen door rector Kessels. Er kwam ook een kerkbestuur en al gauw werd er toestemming gevraagd om Openbare school te veranderen in een Rooms Katholieke school. Zij kreeg de naam R.K. Lagere School “St. Aloysius”. De naam was afkomstig van rector Kessels, die een grote voorliefde voor de H. Aloysius had.
In de oorlog veranderde er veel. Er werd in de hoogste klassen zelfs Duitse les gegeven.
Vanaf 1 september 1944 werd er geen school meer gedaan omdat de mannen moesten onderduiken en de kinderen thuis moesten meehelpen. Op 8 oktober 1944, de dag van de grote kerkrazzia, werden meester Mennen en Geelen op transport gesteld naar Duitsland. De lokalen waren vernield, de meesters waren nog in Duitsland en het oorlogsverkeer was te gevaarlijk. In die periode verzorgde Juf Stoel het onderwijs in een café met kruidenierswinkel aan de Americaanseweg. Het duurde tot september 1945 voordat het onderwijs weer goed en wel op gang kwam.

 

 
   

 


In 1947 richtte het kerkbestuur een RK Bewaarschool op. Er waren ongeveer 35 kleutertjes. Ze zaten een paar jaar in het parochiezaaltje en in 1951 werd er een nieuwe kleuterschool gebouwd achter de parochiezaal. Deze deed dienst als speelzaal.
In 1956 waren er in Evertsoord zoveel jonge gezinnen met kinderen dat ook hier eerst een kleuterschool en later voor meerdere klassen een school ingericht werd in Kamp A.
Ook Kronenberg groeide flink en in 1963 werd besloten tot bouw van een nieuwe lagere school en de oude school zou verbouwd worden tot kleuterschool en zaten er 130 kinderen op school met 4 leerkrachten. De nieuwe lagere school werd gebouwd schuin achter de oude school met de ingang aan de Simonsstraat. Het werd laagbouw, bestaande uit 5 klaslokalen, een gemeenschappelijke ruimte en daaronder een handenarbeidkelder. Er kwamen weer twee gescheiden speelplaatsen (bereikbaar vanaf de Meerweg). Niet meer apart voor jongens en meisjes, maar een speelplaats voor de kleintjes (klas 1 en 2) en een voor de groten. In december 1968 werd de nieuwe lagere school in gebruik genomen. Op 23 mei 1969 vond de officiële opening plaats. De kinderen vierden de opening met een ballonnenwedstrijd.
Ook het bestuur veranderde. Vanaf 1 januari 1969 stonden alle scholen in Sevenum onder 1 bestuur. In 1995 werd het bestuur nog groter en kwamen de scholen uit Horst er ook bij en 10 jaar later , in 2005 sloot ook Meerlo Wanssum aan ging het bestuur verder onder de naam Dynamiek Scholengroep. Inmiddels zijn hier 22 scholen bij aangesloten.
 
 
 
In mei 1970 werd de nieuwe kleuterschool en de nieuwe gymzaal in gebruik genomen. De kleuterschool kreeg de naam “d’ Eerste Stap”. Er waren toen ruim 50 kleuters.
De scholen in Evertsoord hielden op te bestaan. Er zat in het begin van de 70-er jaren weinig groei meer in het dorp. In 1972 waren er maar 7 kleuters op school. Vanaf augustus 1976 gingen de Evertsoordse kinderen voortaan naar Kronenberg naar school. De Gemeente regelde (en betaalde) hiervoor busvervoer. Eerst gingen de kinderen uit Evertsoord nog tussen de middag thuis eten, maar vanwege bezuinigingen ging dit niet meer en werd de middagpauze met een half uur ingekort en bleven ze op school eten. De school in Kronenberg groeide dus weer en moest dus uitgebreid worden. In 1976 werd de school uitgebreid met een speelwerklokaal, personeelskamer en berging.
Vroeger gingen de kinderen alleen maar naar school om te leren. De schoolvakanties vielen zelfs in de drukste tijd op het land, zodat de kinderen thuis mee konden helpen: de eerste twee weken van augustus (oogsttijd van graan) en de laatste twee weken van september (patattenvakantie = oogsten van aardappelen). Meestal gingen de hoogste klassen een keer per jaar op schoolreisje, o.a. naar Schiphol, naar zee of naar een dierentuin. Meester Mertens was er een voorstander van om op school het nuttige met het aangename te verenigen: een wandeling door de natuur kon net zo leerzaam zijn als een uur natuurkundeles op school. In 1970 gingen de schoolverlaters van de Aloysiusschool voor het eerst op werkkamp. Eerst dichtbij huis in Evertsoord, later naar Posterholt, Maastricht en de laatste jaren naar Someren. Het heet ook niet meer werkkamp, maar schoolverlatersweek. In de jaren 70 en 80 vonden er uitwisselingen plaats met het Duitse Neu Haaren en er werd volop gecorrespondeerd. Meester Mertens ging in 1983 met pensioen en werd opgevolgd door Frans Beckers.
 
 
 
In 1985 kwam de wet op het basisonderwijs en kwamen de kleuterschool en de lagere school steeds dichter bij elkaar. Ook nu moest er weer verbouwd worden.
Op vrijdag 10 oktober 1986 vond de officiële opening plaats. De openingshandeling werd verricht door wethouder van den Hombergh, die met hulp van een aantal leerlingen de nieuwe naam “De Kroevert” onthulde. De Kroevert is een samenvoeging van de beginletters van KROnenberg en EVERTsoord. De naam symboliseert het feit dat de schooljeugd zowel uit Kronenberg als uit Evertsoord afkomstig is. De naam was ingezonden door Roy van den Beuken.



Kinderen uit Evertsoord gaan dagelijks met de bus op en neer.

Sinds de invoering van de basisschool wordt niet meer gesproken van klassen, maar van groepen (1 t/m 8). De acht groepen zijn verdeeld in onderbouw (groep 1 t/m 4) en bovenbouw (groep 5 t/m 8). Aan het hoofd van de school staat een directeur. In 1999 werd directeur Frans Beckers opgevolgd door Jacqueline Kurver en sinds 2004 is Jos van den Borne directeur van De Kroevert.

Anno 2007 is de zorg voor het individuele kind toegenomen en gedeeltelijk wettelijk geregeld. De scholen proberen rekening te houden met de verschillen tussen de leerlingen. Soms heeft een kind extra begeleiding nodig. De scholen streven er naar om (zwakkere) kinderen op hun eigen school intensief te begeleiden, i.p.v. door te verwijzen naar het speciaal onderwijs. Zowel de leerkracht als de leerling krijgen dan extra ondersteuning. Op elke basisschool is een intern begeleider aangesteld, die samen met de leerkracht kan bekijken hoe bepaalde leerlingen verder geholpen kunnen worden. “Onderwijs op maat” heeft ook op de Kroevert een belangrijke plaats ingenomen.




75 Jaar basisonderwijs op de Kronenberg. In die periode is er op onderwijsgebied veel veranderd en de leerlingen varen er wel bij. De vroegere lagere school, die lange tijd eindonderwijs was voor de meeste kinderen, werd in deze periode meer en meer basis voor het voortgezet onderwijs.



Sevenum, februari 2006 Nel Verstegen-Maessen, in oktober 2007 ingekort en bewerkt door Hay Mulders (leerkracht Kroevert).





Logo De Kroevert

 
  Interview met Wim van den Beuken

In 2005 bestond de school in Kronenberg 75 jaar. Uiteraard is dit niet ongemerkt voorbijgegaan. Op school en in het dorp (dat ook 75 jaar bestond) werd er uitgebreid stilgestaan bij deze mooie mijlpaal. Op school werd er een boekje samengesteld over “het verhaal van deze 75 – jarige”. Oud leerlingen werden door kinderen uit de hoogste groepen geïnterviewd. Het onderstaande interview met een oud-leerling van de school , Wim van de Beuken, geeft een goed beeld van het onderwijs in en net na de oorlog.

Interview met Wim van den Beuken

Door: Mandy Huys, Frankie Roodbeen en Denise Heufs (allemaal uit groep 8)

Wim van den Beuken werd altijd Wum van Nadus ziene Pieter genoemd.
Hij ging zoals bijna iedereen te voet naar school. Hij woonde vroeger in een café dat nu de Meerweg 26a is en waar nu gordijnen worden gemaakt. Hij woonde ongeveer 300 meter van school af. Hij ging in 1942 naar school tot 1949 en hij is nooit verhuisd. In 1944 heeft hij in de oorlogstijd op school gezeten en het leukste vond hij dat er in de oorlogstijd geen school was. Maar na de oorlogstijd moest hij wel weer naar school, maar slechts af en toe. De school was toen verwoest en hij ging naar school bij de frietkraam.

De leraren en de leerlingen
De leraren waren meester Mennen, meester Geelen, juffrouw Driessen, juffrouw Stoel en juffrouw van der Rijt. Wim vond meester Mennen de ergste en meester Geelen de leukste.
De jongens waren: Wim Aerts (Fietje), Bert Billekens (Bije); hij kon vroeger zijn naam niet goed uitspreken, Leo Huys (bosmannetje); hij werd zo genoemd omdat hij aan het bos woonde, Hubert Jansen, Piet Kersten (Petrannus), Piet van de Munckhof (Spek); hij werd zo genoemd omdat hij vroeger spekschoenen had, Jos Phillipsen, Wiel Pijpers, Grad Trienes en Wim van den Beuken (Naadje), omdat zijn grootvader Bernard altijd Nades werd genoemd. De bijnamen had meester Mennen verzonnen. De jongens zeiden de bijnamen nooit tegen elkaar.

Oorlog
In 1944 heeft hij in de oorlogstijd op school gezeten. Vaak was er geen school. Na de oorlogstijd moest hij wel weer naar school maar ook niet altijd. De school was toen verwoest en de kinderen gingen naar school bij de frietkraam. Na de oorlog kwam de dokter spuitjes geven tegen zweren en difterie en moesten ze hout meenemen en turf om de klas warm te stoken.

Straffen
De straffen waren onnozel zoals:
- bal in de struiken: een klap;
- meer dan 10 fouten: pak rammel;
- als je onder de les ongehoorzaam was moest je op de knieën zitten met de handen omhoog en dat is erg vermoeiend.
Je kon kiezen uit 100 strafregels schrijven of een pak rammel. Wim heeft dit nooit meegemaakt maar zijn broer wel. Hij koos voor een pak rammel. De vader van Wim was jager, net als meester Mennen. Daar hadden ze voordeel mee. Ze kregen daarom bijna geen straf.

De vakken
De vakken waren: godsdienst ( catechismus), rekenen, taal, woordjesdictee, geschiedenis met jaartallen, zingen (Kun je zingen, zing dan mee), natuurkunde, en latijn.
De basiswoordjes voor het leren lezen waren: aap, roos, zeef, muur, voet, neus, lam, gijs, riem, muis, ei, juk, jet, wip, does, hok, bok, kous. In plaats van kous zeiden we vaak sok.

Vroeger was er een soort van huiswerk. Je kunt dit vergelijken met oefenwerk. Als je iets niet goed kon moest je het thuis oefenen. Wim vond rekenen en taal het leukste en tekenen vond hij het saaiste. Hij heeft 3 jaar over een fazanthaan gedaan. Als je ouder werd kreeg je al een klein beetje gym. De jongens kregen voetbal en van de meisjes wisten ze het niet omdat ze niet allebei samen les kregen. Ze hadden een heel klein beetje gym dat was dinsdagmiddag. Dat waren 2 uurtjes. De jongens hadden vroeger ook schoolvoetbal. Maar dat was alleen tegen Sevenum.

Uitstapje
Ze hebben één keer een uitstapje gehad naar Schiphol in (1949). Sommige kinderen konden niet mee, omdat ze niet genoeg geld hadden. Verder werd er een foto gemaakt.
 

 
 
  Spullen die ze hadden op school
Je begon met griffels op een lei; dat is een soort van bord. Daarna kreeg je een potlood en een inktpen. Vaak gebruikten ze een inktlapje. Vroeger hadden ze wel eens een kroontjespen in het plafond gegooid. Het plafond was van hout.

Op het schoolplein
Als de bel ging mocht je geen woord meer zeggen. Je moest de klompen in de handen dragen en je moest in de rij gaan staan. Er was een rek voor klompen en jassen. De jongens voetbalden op het schoolplein. En wat de meisjes speelden dat wisten ze niet, want er waren twee pleinen, een meisjeskant en een jongenskant.

De communie en het vormsel.
Toen Wim de eerste communie deed was dat natuurlijk in de kerk. Zijn tantes en ooms kwamen op bezoek. ’s Middags gingen ze eten in de kerk en daarna naar huis. Zij kregen een beeldje of een kruisje. Bij de plechtige communie – dat is hetzelfde als het vormsel - kreeg hij een portefeuille.


De kerk van Kronenberg, een rijksmonument

Kleding
Vroeger hadden ze geen schooluniformen. In de zomer droegen de jongens korte broeken met sportkousen. In de winter hadden ze gewoon lange broeken met sokken zo hoog tot het ondergoed. De sokken werden vastgemaakt aan het hemd. En ze droegen klompen. Je moest zuinig zijn op je sokken.

Herinneringen aan vroeger
Hij mocht de auto van meester Mennen op zaterdagmorgen wassen samen met Piet Philipsen. Ze kregen 25 cent per zaterdag. Ze moesten van 11.00 uur tot 12.00 uur wassen.
Ze hebben samen stiekem een stukje met de auto gereden, want Wim kon tractor rijden omdat er thuis een tractor was.
Zijn beste vriend was Wim Aerts. Hij is op dezelfde dag geboren in 1936 en zij zijn dus even oud. Als de meester weg was, gooiden ze soms een pen in het plafond. Hij moest om half 8 naar de kerk om te zingen.
Met Sinterklaas had hij een bal gekregen… als eerste van alle jongens van de school, een echte van leer.

Als je dit zo leest is er veel veranderd op de school. Wim zal dat zeker kunnen beamen, want Wim loopt nog wel eens op school binnen om zijn kleinkinderen op te halen of te brengen.

 
 
 
  Het bronzen zwaard van Kronenberg


(dateert uit de Midden Bronstijd, tussen 1300 en 1150 v. Chr.)

Het was november 1931 toen Hand Mulders en zijn 8 jarige zoon Wiel in de Blakt in Kronenberg bezig waren met het rooien van een houtwal. Het gebied was erg moerassig en tegenwoordig bekend als de Heesbeemden. Tijdens de werkzaamheden stuitten zij op een bronzen zwaard. Het lag op een diepte van ongeveer 50 cm. Het zwaard was ongeveer 53 cm. lang en 3 cm. breed. Het zwaard moet toebehoort hebben aan een bijzonder iemand, niet aan een “gewone man”.


 

De naam van de vindplaats “De Blakt” komt al voor op kaarten van Sevenum uit 1745. Het betekent “open water”. Wetenschappers denken dat de wapens in het water zijn gegooid, deel uitmakend van een bepaald ritueel, een soort offer. Het waarom, voor wie en de betekenis ervan is niet helemaal duidelijk. Bepaalde voorwerpen werden bewust in bepaalde plaatsen in het landschap achtergelaten, bij voorkeur in moerassen of rivieren. De Blakt was zo’n moerassig gebied. Het is ook mogelijk dat een enkele keer krijgers met hun wapens in de rivier of het moeras hun laatste rustplaats kregen. Resten van skeletten zijn hier echter niet gevonden Opmerkelijk is dat tijdens latere ontginningswerkzaamheden houtresten (kruislings over elkaar liggende balken) en scherven worden gevonden, evenals een bronzen lanspunt en een boorhaak.
 


Op de foto: Hand Mulders met zijn vondst uit 1931

 

   
    Nadat bekend werd dat Mulders dit mooie en interessante zwaard gevonden had, kwam er van diverse zijden het verzoek om het zwaard te verkopen. Dit gebeurde echter niet. Achteraf gelukkig maar. De vraag is of het anders voor wetenschappelijk onderzoek bewaard was gebleven. Nu in ieder geval wel .
In 1978 werd het zwaard globaal onderzocht door een provinciaal archeoloog.
Het echte onderzoek moest echter wachten tot 2002. Via Mart Lenssen van de heemkundevereniging Sevenum kwam de familie Mulders in contact met David Fontijn van de Universiteit van Leiden, die bezig was met een proefschrift over o.a. objecten uit het bronzen tijdperk in Zuid Nederland. Zijn interesse was groot. Hij kwam al snel op bezoek in Kronenberg om het zwaard te bestuderen.

Opmerkelijk hierbij was dat nog alle sporen op het zwaard aanwezig waren omdat het nooit gepoetst was. De patinalaag en de sporen van het gebruik in gevechten waren duidelijk te zien op het zwaard. Verder was het bijzonder dat de vindplaats nog nauwkeurig bekend was. De andere zoon van Hand Mulders, Grad, leidde Fontijn in 2002 exact naar de juiste plek.


   
    Over het zwaard zelf schrijft Fontijn dat het gaat om een kort zwaard dat dateert uit de periode van tussen 1300 en 1150 voor Christus, de zgn. Midden Bronstijd. Het is een steekzwaard geweest met een houten heft. Het heft is natuurlijk vergaan. Aan het uiteinde zijn 6 ronde openingen, 3 aan iedere zijde. Hieraan moet m.b.v. nieten een houten of een benen heft bevestigd zijn geweest. Al in de prehistorie moeten deze openingen kapot zijn gegaan. De schade die aan het wapen was ontstaan is het gevolg van het slaan ermee i.p.v ermee te steken. Deze schade is al in die periode gerepareerd. Het is een zwaard van het zgn. Rosnoën type en is gemaakt in Noordwest Frankrijk. Het had dus al een hele reis achter de rug. Fontijn omschrijft het zwaard als een zwaard van grote wetenschappelijke en historische waarde.


Foto: David Fontijn onderzoekt het zwaard


Onze streken werden in de Bronstijd bewoond door kleine boerengemeenschappen. Gedurende deze periode begon men metalen, vooral bronzen voorwerpen over grote afstanden, via contactnetwerken uit te wisselen. Alhoewel men hier in de regio niet beschikte over de grondstoffen voor brons (koper en tinerts) , beschikte men wel over bronzen voorwerpen.

Deze voorwerpen en wapens hadden waarschijnlijk vaak een symbolische waarde en waren een soort statussymbool. In elke groep konden slechts enkele mensen over een zwaard beschikken. Voor een bronstijdsmid was een bronzen zwaard moeilijk te vervaardigen. Er was een veel langere en dus breekbare mal nodig om het brons te gieten.
Samen met enkele familieleden toog men naar Leiden, waar het zwaard onderzocht werd en goed nagetekend werd.

   
   
Foto: veel interesse bij de wetenschappers in Leiden.
Op de foto ook Ton Mulders en
Mart Lenssen (heemkundever. Sevenum).

 
    Sinds augustus 2002 is het zwaard te bezichtigen in het Limburgs Museum in Venlo, waar de familie Mulders het zwaard in bruikleen heeft gegeven. U kunt het daar bezichtigen.

Hay Mulders, maart 2006.
    Klik hier om het verhaal van het bronzen zwaard te downloaden als Word-document